De traditie
Sinds mensenheugenis spreken reuzen al tot de verbeelding. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat deze bijzondere figuren wereldwijd in tal van volksverhalen en sprookjes opduiken. In de Christelijke en Joodse leer is de sterke reus Goliath, die door David werd verslaan, wellicht de bekendste. Ook in de Griekse mythologie komen reuzen voor, zoals bijvoorbeeld Atlas die de wereld op zijn schouders draagt. In veel van die verhalen staan reuzen symbool voor de strijd tussen goed en kwaad. Reuzen stellen soms helden, goden of helpers voor, maar kunnen evengoed ook monsters zijn. Eigenlijk zijn ze de belichaming van universele thema’s zoals angst, macht, religie en cultuur.
Een eeuwenoude traditie
In heel wat Europese landen worden reuzen sinds de Middeleeuwen als grote poppen vorm gegeven. Aanvankelijk liepen reuzen mee in (religieuze) processies, die vaak uitgingen tijdens kermissen. Tijdens de Verlichting (18de eeuw) en aansluitend op de Franse Revolutie (1789) kwam er heel wat protest tegen reuzen en werden er dan ook een aantal vernietigd of verboden. Mede daardoor is de reuzentraditie in heel wat landen verdwenen, maar in België, Noord-Frankrijk en Spanje houdt ze tot op de dag van vandaag stand. Tot in de 19de eeuw waren reuzen veeleer een stedelijk fenomeen en werd er dan ook vaak gesproken over stadsreuzen. De laatste 100 jaar zijn de reuzen echter een typisch fenomeen voor plattelandsgemeenten geworden. In de voorbije eeuwen vrolijkten reuzen met hun opvallende verschijning ontelbare jubilea, carnavals, stoeten en jaarmarkten op. In België zijn er vandaag naar schatting zo’n 1500 reuzen. Ze maken onmiskenbaar deel uit van de feestcultuur en zijn een uiting van de volkscultuur in Vlaanderen. De oudste Belgische reuzen zijn al honderden jaren oud. Zo dateren het Ros Beiaard van Dendermonde en Gouyasse (Goliath) van Ath al uit de late 15de eeuw en vormt de Reus van Mechelen uit 1492 samen met de Reuzin uit 1549, Grootvader uit 1600 en de reuzenkinderen Janneke, Mieke en Claesje (Klaasje) uit 1618 de oudste voltallige reuzenfamilie van België.
Identiteit
Reuzen weerspiegelen veelal de identiteit van een gemeenschap, stad, wijk, dorp of vereniging. Ze vertellen zelf een deel van het verhaal ervan. Om die reden worden ze dan ook vaak beschouwd als bevoorrechte inwoners van een gemeente. Meestal stellen reuzen een man, vrouw of kind voor, maar soms kan het ook om een (fabel)dier gaan. Af en toe verwijzen ze naar figuren uit een bekend volksverhaal of zijn ze gebaseerd op een historische figuur, een (patroon)heilige of een personage uit de Bijbel. Een aantal reuzen gaat terug op populaire dorpsfiguren en er zijn er ook die naar de spotnaam van de bewoners van een buurt, wijk of stad verwijzen. Andere reuzen ontlenen hun identiteit dan weer aan een streekproduct. Zo bestaan er bijvoorbeeld een aantal witloofreuzen (Gust De Witloofreus in Moorsel - Tervuren, Kiete Witloof in Evere en Wiske Witloof in Perk).I
In alle vormen en kleuren
Reuzen bestaan in alle maten en gewichten. In de eerste plaats staan reuzen natuurlijk bekend om hun grote lengte. Het spreekt voor zich dat maar één reus de grootste van België kan zijn en dat is Jan Turpijn II van Nieuwpoort, die maar liefst 10,4 meter hoog is en 750 kg weegt. Deze reus is zelfs de grootste gedragen reus van Europa: er zijn niet minder dan 24 dragers nodig om hem voort te bewegen. Niet alle reuzen zijn echter zo gigantisch. Er zijn bijvoorbeeld ook heel wat reuzen die kinderen voorstellen en een stuk kleiner zijn. In Borgerhout is er sinds 1712 een dwergreuzenfamilie. Deze “reuskens” zijn niet veel groter dan een mens, maar hebben bolle wangen en een dik lichaam, waardoor ze toch als reuzen herkend worden.
Een reus bouwen is een werk van vele handen. Meestal maakt een lokale kunstenaar of creatieveling het hoofd van de reus. Samen met de armen en de handen van de reus werd het hoofd tot voor enkele decennia van papier-maché gemaakt of uit hout gesculpteerd. Tegenwoordig wordt daarvoor polyester gebruikt. Het lichaam van de reus bestond vroeger meestal uit rotan, dat door mandenmakers gevlochten werd. In het lichaam wordt een draagstructuur aangebracht, zodat de dragers de pop op de schouders kunnen nemen. Sinds enkele decennia wordt het lichaam uit metalen buizen en ijzerdraad vervaardigd. Soms wordt er in de romp ook piepschuim verwerkt. Tegenwoordig wordt het reuzenskelet meestal volledig op wieltjes geplaatst.
Daardoor wordt de constructie heel wat lichter en kan de reus in plaats van gedragen voortgereden worden. De kledij van een reus moet op maat gemaakt worden. Deze taak wordt vaak toebedeeld aan (vrouwelijke) leden van een gilde of vereniging. De kleren van de reus worden aangepast aan de identiteit. Zo kunnen de kleuren die gebruikt worden bijvoorbeeld overeenkomen met die van het wapenschild van de stad of van de vereniging die de reus vertegenwoordigt. Als reuzen met de nodige zorg omringd worden, is vaak een lang leven voor hen weggelegd. Hun kledij is meestal het meest aan slijtage onderhevig. Het komt dan ook wel eens voor dat een reus na verloop van tijd een nieuwe outfit krijgt, al dan niet volgens de laatste nieuwe mode. Ook het onderstel dient na verloop van tijd soms vervangen te worden. Van de oudste Belgische reuzen bleef de romp daardoor niet altijd bewaard.
Een grote gelukkige familie
De levensloop van reuzen vertoont veel gelijkenissen met die van mensen. Zo gaat de “geboorte” van een nieuwe reus bijvoorbeeld vaak gepaard met een aantal geboorterituelen. Omdat zo’n geboorte een heuglijke gebeurtenis voor de gemeenschap is, worden er traditioneel bijzondere festiviteiten georganiseerd om de nieuwkomer te vieren. Een nieuwe reus wordt meestal met een plechtige viering gedoopt. Dat gebeurt dan door gewijd water over hem heen te sprenkelen. Verder krijgt een reus - net zoals een mensenkind - ook een peter en een meter, die beloven dat ze voor hem zullen zorgen en over zijn toekomst zullen waken. Als aandenken aan de doopviering krijgen de genodigden soms doopsuiker en/of een geboortekaartje. Aan de doopviering wordt vaak ook een stoet gekoppeld, waar ook andere reuzen in meewandelen. Tijdens zo’n stoet wordt de nieuwste reus aan de andere inwoners voorgesteld. Soms trekt de stoet naar het gemeentehuis, om er op ludieke wijze aangifte te doen van de nieuwe inwoner. Vaak gaat dit gepaard met het opstellen van een heuse geboorteakte.
Reuzen kunnen verder ook huwen en kinderen krijgen. In tegenstelling tot mensen hoeven zij zich daarbij niet te houden aan wettelijke verplichtingen en aan natuurlijke beperkingen zijn ze evenmin onderworpen. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat een reus op een en dezelfde dag geboren en gedoopt wordt en in het huwelijksbootje stapt. Bovendien speelt ook leeftijd bij reuzen geen rol. In Zottegem bijvoorbeeld kreeg het reuzenpaar Cambrinus en Cambrina in 1976 op 95-jarige leeftijd de tweeling Sotto en Johanna. Bepaalde gemeenten bezitten meerdere reuzen, die samen een of meerdere reuzenfamilie(s) vormen. Soms wordt er zelfs een grootvader -of moeder in de familie aangeduid en net zoals bij mensen gebeurt het wel eens dat er een jubileum gevierd wordt. Het komt ook voor dat reuzen als ambassadeurs van hun gemeente een eretitel toegekend krijgen, die dan met een erelint of medaille op de romp van de reus voor iedereen zichtbaar wordt gemaakt.
Jammer genoeg worden niet alle reuzen met de nodige zorg omringd. Veel reuzen zijn in de loop der tijd in de vergetelheid terechtgekomen of raakten versleten of beschadigd. Ook na hun heengaan wordt soms nog eer bewezen aan reuzen. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat er een doodsbrief wordt opgesteld, een begrafenisstoet uitgaat of een overlijdensakte wordt opgesteld.
Dansen in de stoet
Op heel wat feestelijke en vrolijke gebeurtenissen zijn reuzen van de partij en ook in tal van stoeten zijn ze een vaste waarde. Sommige stoeten danken zelfs hun bestaan aan een reus. Een aantal reuzenstoeten is van vrij recente datum, zoals bijvoorbeeld de tweejaarlijkse reuzenstoet in Nieuwpoort waar telkens meer dan honderd reuzen uit binnen- en buitenland aan deelnemen. Andere kunnen dan weer bogen op een eeuwenlange traditie. Een voorbeeld daarvan is Katuit, een van oorsprong middeleeuwse reuzenommegang in Dendermonde waarin de eeuwenoude reuzen Mars, Goliath en Indiaan centraal staan.
Traditioneel stappen reuzen niet zomaar mee in een stoet, maar bewegen ze zich dansend voort. Ze huppelen en draaien rond hun as of rond elkaar op een cadans, die door trommels of een fanfare aangegeven wordt. Soms voeren de reuzen ook echte dansen uit. Zo dansen de dwergreuzen van Borgerhout bijvoorbeeld een menuet, een 17de-eeuwse Franse dans. Sinds een aantal decennia zijn dansende reuzen wel wat op hun retour. Dat komt doordat de meeste moderne reuzen niet meer gedragen, maar voortgerold worden. Helaas komt het overdragen van de eeuwenoude traditie daardoor wel in het gedrang. Dansen met reuzen is immers geen makkelijke opdracht en vraagt van de dragers de nodige ervaring en behendigheid.
Efemeriden
Niet alle reuzen worden gebouwd om lang te leven. Sommige reuzen worden elk jaar opnieuw gebouwd, bijvoorbeeld voor een schoolfeest. Dergelijke reuzen worden efemeriden genoemd.
Reuzengilden
Aanvankelijk waren reuzen meestal het eigendom van de stedelijke overheid. Een groot aantal van de oudste reuzen was daardoor gebonden aan een specifieke regelgeving, die in een aantal steden tot op de dag van vandaag in stand wordt gehouden. Zo mogen stadsreuzen traditioneel hun gemeente niet verlaten. De stadsreuzen van Ath, Geraardsbergen, Sint-Niklaas, Mechelen en het Ros Beiaard van Dendermonde hebben bijvoorbeeld nog nooit een voet buiten hun stad gezet. In de loop der tijd werden in verschillende steden reuzengilden opgericht. Een aantal daarvan bestaat nu nog altijd. De gildeleden staan onder meer in voor de constructie van de reus en het behoud ervan of helpen bij het organiseren van reuzenoptochten. Binnen de gilde wordt geprobeerd om de reuzen de nodige bekendheid bij het grote publiek te geven en ook aan het overdragen van rituelen en tradities aan nieuwe gildeleden wordt erg veel belang gehecht. Heel wat reuzen worden zoals gezegd als een ambassadeurs van hun gemeente beschouwd. De gilde neemt dan de taak op zich om met de reuzen binnen- en buitenlandse reizen te ondernemen en deel te nemen aan allerhande evenementen. Binnen de vereniging nemen de reuzendragers of pijnders een centrale positie in. Zij dragen immers de kennis en de kunde over het dragen van en het dansen met reuzen over aan nieuwe leden. In de laatste 100 jaar zijn reuzen vooral populair geworden in plattelandsgemeenten. Heel wat feestcomités, carnavalsgroepen, handelsgenootschappen, heemkundige kringen, buurtverenigingen, fanfares,… hebben in de loop der tijd een reus of een reuzenfamilie gebouwd en/of beheerd of doen dat nu nog steeds. Net zoals de reuzengilden staan deze verenigingen in voor het onderhoud van de reuzen en de deelname aan evenementen in binnen- en buitenland.
Literatuur
Ducastelle, J.-P., en L. Dubuisson, 'Keer weer om: zes eeuwen reuzen en ommegangen', Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen 48 (2010), nr. 2, middenkatern.
Kermue, R., 'Dans van de reuzen', National Geopgraphic Nederland-België z.j. (2008), p. 32-43.
Linden, R. Van der, Reuzen in Vlaanderen, Vlaams Boekenfonds N.V., Aartselaar,1986.
Daem, M., Reuzenliederen in Oost-Vlaanderen, Geers Offset, Gent-Oostakker,1989.
Commission Royale Belge De Folklore, Les géants processionnels en Europe, catalogue de l'exposition du 500e anniversaire du Goliath d'Ath, ministère de la Communauté française, Brussel, 1981.